Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als er [41]beproeving was, [42]wat was het toen? [43]Zou er dan [44]ook geen [45]versmadende roede [46]zijn, spreekt de Heere HEERE. 41. Te weten waardoor Ik mijn volk hier tevoren beproefd heb door de Chaldeen en andere vijanden, die hen zeer geplaagd hebben; 2 Kon.23:33, en 2 Kon.24:1, enz.; 2 Kron.36:3, enz. Anders: indien het ene beproeving ware, wat zou het zijn? en zou hij [evenwel] niet een versmadende stam zijn? 42. Dat is, wat heeft het geholpen, te weten tot verbetering van mijn volk? Hij wil zeggen, niet met al. 43. Anders: zou het dan [te weten mijn volk] ook [onder] de versmadende roede niet zijn! 44. Te weten naardien het volk zich hoe langer hoe erger aanstelt. 45. Zie boven vs.10. 46. Door welke zij naar behoren gestraft worden.